Nieuwsberichten
Onderzoek ‘Economische gevolgen Coronacrisis voor de Regio 071’
De Regio 071 (Leiden e.o.) heeft een economisch onderzoek laten doen naar de economische gevolgen van het Coronacrisis voor die regio. Vaak is een vergelijk getroffen met Alphen aan den Rijn, waardoor hier ook relevante informatie voor Alphen e.o. in te vinden is. In het onderzoek wordt uitgegaan van een langzame ‘opstart’ van de economie. Specifieke sectoren zullen specifieke regels krijgen. Aangenomen wordt dat deze zomer de vrijetijdseconomie beperkt op gang komt (geen grote evenementen en bijeenkomsten). Ook dit onderzoek wijst (net als het eigen onderzoek) de vrijetijdseconomie en contactberoepen aan als meest kwetsbare sectoren. Het onderzoek gaat uit van een maximale werkloosheidsratio van 9 á 10 procent.
Over het algemeen wordt zowel aan de aanbod- als aan de vraagkant een daling verwacht. De sectoren worden ingedeeld in 3 typen, namelijk:
- De kwetsbare sector (kwetsbaar in huidige fase).
- De middensectoren (kwetsbaar in de opstartfase)
- De sectoren die relatief weinig gevolgen merken.
Kwetsbare sectoren
De inhaalvraag zal in de vrijetijdseconomie tegenvallen. In de tuinbouw loopt de schade snel op. Daarnaast merken bedrijven in alle sectoren een gebrek aan arbeidskrachten, bijvoorbeeld door ziekte. Verwacht wordt dat de Coronacrisis de huidige ontwikkelingen in het winkelbestand zullen versnellen, ook omdat horeca in de centra nu dicht zijn of heel beperkt open (afhaal). De vrijetijdssectoren blijven kwetsbaar, ook bij het langzaam hervatten van de economie, door de wens contacten te beperken. 22,1% Van de Alphense werkgelegenheid maakt een zeer kritische periode door.
Middensectoren
In de bouwgerelateerde sectoren worden de gevolgen in vraagdaling later verwacht, doordat opdrachten vaak ver vooruitgepland worden. In de internationaal georiënteerde sectoren moet rekening gehouden worden met een combinatie tussen vraaguitval, leveringsvertraging en oplopende transportkosten. In de voedingssector vallen de gevolgen mee, al zijn ook hier de transportbeperkingen een relevante ontwikkeling. In deze sectoren bevindt zich 45,2% van de Alphense (e.o.) beroepsbevolking.
Sectoren met beperkte effecten.
Hier betreft het voornamelijk 'publieke' (d.w.z. overheidsgerelateerde) sectoren, zoals onderwijs, zorg en overheid en de detailhandel dagelijks (lees: supermarkten e.d.), maar ook private sectoren zoals de ICT en webwinkels. Zij merken relatief kleine effecten van de coronacrisis, zoals een veranderde vraag in inhoudelijk opzicht. Het betreft 32,2% van de Alphense (e.o.) beroepsbevolking.
Er zijn enkele nuanceringen op zijn plaats:
- Het is de vraag of economisch herstel zo snel gaat als gehoopt en/of verwacht.
- Het is afwachten of schoolverlaters na de zomer een plek op de arbeidsmarkt zullen vinden.
- Het is de vraag hoe snel ZZP'ers opdrachten krijgen
- De arbeidsmarkt ijlt na door voorzichtigheid in ontslaan en aannemen van personeel.
Wanneer we kijken naar de baanverliezen, gaat het inhoudelijk als eerste om flexwerkers, uitzendkrachten en laaggeschoold werk.
Tot slot zijn de volgende conclusies voor Alphen aan den Rijn relevant:
- Voor hooggeschoolde beroepen in de specialistische zakelijke diensten en andere door hooggeschoolde werk gedomineerde sectoren zal er sprake zijn van een fors conjunctuureffect (net als bij de kredietcrisis), maar er is vooralsnog geen reden om aan te nemen dat de corona-crisis zal leiden tot negatieve effecten op langere termijn.
- Hetzelfde geldt voor middelbaar geschoolden in bijvoorbeeld de techniek; ook hier zal sprake zijn van een stevig conjunctuureffect, maar gegeven het huidige tekort aan technici en de relatief lage mate van flexcontracten zal bij een aantrekkende economie de situatie in dit deel van de arbeidsmarkt naar verwachting ook weer snel verbeteren (al kan het natuurlijk wel een tijd duren voordát de economie weer aantrekt).
- Voor de arbeidsmarkt in zorg, overheid en onderwijs zijn weinig effecten te verwachten; de vervangingsvraag is vanwege de vergrijzing hier relatief hoog, er zal bij laagconjunctuur wel meer concurrentie om baanopeningen komen.
- Het probleem zit meer bij sectoren waar veel sprake is van (laaggeschoold) flexwerk; de geschiedenis leert dat daar de meeste klappen zullen vallen: flexwerk dat wordt afgestoten, automatisering en robotisering die wellicht versneld doorgevoerd worden en bij economische opgang blijvende druk op kostenefficiëntie en flexibiliteit in dat deel van de arbeidsmarkt.
- Tegenover die pessimistische verwachting - dat dat zij die nu aangewezen zijn op flexwerk en laaggeschoolde arbeid na de cororna-crisis dat nog steeds zijn en hun achterstand wellicht nog groter wordt - staat ook een optimistische verwachting: dat op basis van maatschappelijke waardering en solidariteit de situatie aan de onderkant van de arbeidsmarkt zal verbeteren na de Coronacrisis.